Plaatsing van graszoden
Voorbereiding
Het leggen van grasmatten kan je relatief eenvoudig en snel zelf doen, maar dan moet je er wel voor zorgen dat je de (onder)grond eerst correct voorbereidt. Dat doe je zo:
- Spit de grond om en verwijder al het onkruid.
- Voeg compost of grondverbeteraar toe en werk deze in.
- Rol de aarde goed aan. Zo vermijd je latere verzakkingen.
- Nivelleer de grond. Hoe vlakker de ondergrond, hoe mooier je grasmat erbij zal liggen.
- Zorg ervoor dat de aarde 2 à 3 centimeter onder het niveau van je terras of wandelpaadjes ligt.
- Hark de bovenste laag nog eens lichtjes los net voor je de graszoden uitrolt.
Grasmatten leggen
Graszoden hoef je in principe enkel uit te rollen op de voorbereide ondergrond. Toch hou je best rekening met volgende richtlijnen en tips:
- Plaats de graszoden in halfsteensverband, met de naden dus geschrankt.
- Werk van achter naar voor. Zo hoef je niet telkens op de pas gelegde zoden te lopen.
- Leg de graszoden zo recht mogelijk.
- Druk de zijkanten van de grasmatten goed tegen elkaar aan. Zo vermijd je uitdroging.
- Gebruik een gekarteld mes om de zoden op lengte te snijden.
- Is de ondergrond nat of regent het tijdens de plaatsing? Leg dan houten planken om indrukken van voetsporen of kleine verzakkingen te vermijden.
- Rol de graszoden na de plaatsing niet aan om verbranding van het gras te voorkomen.
- Besproei de grasmatten binnen het halfuur na de plaatsing. Dit zorgt automatisch voor de aansluiting van de zoden met de ondergrond.
De nazorg
- Sproeien: de eerste 2 à 3 weken besproei je je nieuwe grasmat best elke dag. Bij warm weer sproei je zelfs best ’s morgens én ’s avonds.
- Maaien: na 2 à 3 weken kan je het gras een eerste maaibeurt geven. Rij het de eerste keer wel niet te kort af. Dit is ook het moment waarop je het gras kan beginnen gebruiken.
